Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Zo versterken we

de basisvaardigheden

De taal- en rekenvaardigheden van leerlingen vragen aandacht. Welke initiatieven zijn er al op onze scholen? 

Fotografie: Rogier Veldman 

Tekst: Sjoerd Huismans 

“Taal is overal,

ook bij andere vakken”

Evelien Verkaaik (AvR) en de taalposter

Evelien en haar collega's bij het Anna van Rijn College maakten een taalposter met vijf basisregels. In elk lokaal op het AvR hangt nu een exemplaar. Naast de voorbeelden die in dit artikel aan bod komen, noemt het onderzoeksrapport nog andere inspirerende manieren om aan de basisvaardigheden te werken. Zo wordt de levendige debatcultuur op het USG uitgelicht, en de extra lesuren voor rekenen die op meerdere scholen worden ingezet. Veel scholen hebben leeskarren, leesuren en/of een mediatheek om het leesplezier van leerlingen te bevorderen. Zoals de leeskist van UniC, die hieronder aan bod komt. 

Taalvaardigheid en getalbesef 
Lieke Witlox, onderzoeker bij Goed geschud vertelt: “Interessant uit het onderzoek vind ik dat taalvaardigheid echt een basisvoorwaarde is voor vrijwel al het onderwijs. Het onderwijs en onze samenleving zijn ongelooflijk talig. Als jouw taalvaardigheid niet goed ontwikkeld is, dan merk je dat ook bij het maken van een wiskunde-examen, omdat dat allemaal vragen zijn in woorden. Bij alle vakken wordt zichtbaar hoe belangrijk het is dat leerlingen goed lezen. Voor je kansen in de samenleving is het bepalend hoe taalvaardig je bent.” 

Ook rekenen blijft een belangrijk fundament, denkt Lieke. “Je kunt er natuurlijk over discussiëren: als je gewoon een rekenmachine kan pakken, waarom zou je dan moeten kunnen rekenen? Maar getalbesef blijft fundamenteel om de waarde van dingen in te schatten. Docenten gaven aan dat sommige leerlingen geen idee van percentages hebben - dat vijftig procent hetzelfde betekent als de helft. Snappen wat je duidt met zo’n getal; dat kom je natuurlijk ook tegen als je het nieuws leest. Een inflatie van zoveel procent, wat betekent dat dan?” 

Het rapport benadrukt verder het belang van een veilig leerklimaat, een integrale aanpak, het aanstellen van een centrale taal- en rekencoördinator, het gebruik van methode-onafhankelijke toetsen, professionalisering bij 

docenten en het benutten van wetenschappelijke inzichten. Ook komen verschillende interessante voorbeelden van interventies binnen onze scholen aan bod. 

De NUOVO-scholen willen gezamenlijk investeren in het versterken van taal- en rekenonderwijs. Om uit te vinden hoe het zit met het niveau van de leerlingen, maar ook om in beeld te brengen welke oplossingen werken en scenario’s voor een passende aanpak te schetsen, is NUOVO-breed onderzoek gedaan door bureau Goed geschud. Er staan vele aanbevelingen in het eindrapport. Eén centraal punt is dat iedere docent een rol moet hebben in het taal- en rekenonderwijs, en niet alleen de docenten wiskunde en Nederlands. De basisvaardigheden van leerlingen worden zo een gedeelde verantwoordelijkheid. 

Online rekenmethode en ‘Netflix-tips’ op UniC

Op UniC ontwikkelde wiskundedocent Hester Vogels een online methode voor rekenen. Leerlingen maken zelf opdrachten, krijgen direct feedback en kunnen hun eigen voortgang bijhouden. Eigenlijk wil de vakgroep in de onderbouw middels een toegekende subsidie een rekencurriculum opbouwen, vertelt Hester. Daarbij moet dan vakoverstijgend worden samengewerkt tussen bijvoorbeeld scheikunde, natuurkunde, wiskunde, biologie en economie. 

Hester noemt de rekenmethode vooral een “pleister” voor leerjaar vier. “We wilden daar snel aan de slag met verbetering van rekenvaardigheden. Mede door de coronajaren is dat nodig. Bij wiskunde werkten we al weinig met boeken en deden we veel online. Dat is ontstaan vanuit kritiek op de methode. Ik vond de volgorde niet altijd fijn. Hele paragrafen overslaan of in een andere volgorde behandelen werkt ook niet handig. Dat boek zit dan in de weg. Online kun je zelf de vorm bepalen en alsnog stukken uit het boek opnemen als je wilt. Zoals de kopietjes van vroeger, maar dan digitaal en interactief.” 

Voor de online rekenmethode werkt Hester met de tool Bookwidgets. “Dat werkt heel motiverend omdat leerlingen direct feedback krijgen. Je kunt zelfs scores op het bord zetten en je houdt, in tegenstelling tot bij kant-en-klare methodes, als docent zelf de regie.” 

Collega Eline Uitdehaag (docent Nederlands op UniC) richt zich vooral op het vergroten van leesmotivatie: “Toen ik hier kwam werken was er nog geen bibliotheek,” vertelt Eline. “Dat vond ik jammer. Ik vind lezen van kleins af aan al heerlijk. Helemaal wegdromen in een boek en de wereld om je heen vergeten. Dat gevoel gun ik mijn leerlingen ook.” 

Samen met haar collega Berith van Pelt begon Eline een leeskist op wielen. “Daar zaten boeken in die ik zelf vroeger veel gelezen heb en boeken die Berith tijdens Koningsdag voor een habbekrats had gekocht. Na een jaar begin je leerlingen echt te kennen. Vaak denk ik dan: misschien is dit boek wel iets voor jou. Wat ik dan vaak vraag is: wat kijk je op Netflix? Een spannende serie, romantisch, iets emotioneels of een moordmysterie?”

Zelf kijkt ze namelijk ook veel Netflix, lacht Eline. “Zo kan ik hun interesses koppelen aan een boek. Dat zorgt ervoor dat ze het sneller oppakken en misschien eerder denken: interessant, en het valt me best wel mee.” 

Taalposters op Anna van Rijn 

Een goed voorbeeld zijn de taalposters met basisregels voor taalverzorging op het Anna van Rijn College. Wat viel op: leerlingen liepen bij toetsen punten mis, omdat ze vaak fouten maken in het schrijven en formuleren. Vandaar dat nu in elk lokaal een poster hangt met vijf basisregels, om docenten en leerlingen bewust te maken van het belang van taalverzorging. 

Docent Nederlands Evelien Verkaaik vertelt over de posters: “In 2016 hebben we meerdere studiedagen aan taalbeleid besteed, om docenten van alle vakken bewust te maken van hoe talig andere vakken zijn. Zelfs bij wiskunde: vroeger waren dat sommen, nu ook hele lappen tekst. Uit de examenanalyse bleek dat leerlingen punten missen doordat ze bijvoorbeeld niet de kern van de vraag herhalen of niet in hele zinnen antwoorden.” 

“Veel docenten voelen zich óók taaldocent,” zegt Evelien. “In overleg hebben we met verschillende vakdocenten afspraken over taalverzorging gemaakt en zijn we tot vijf basisregels gekomen. Een collega van CKV ontwierp de poster. We hebben ‘m op A3 geplastificeerd en in elk lokaal één poster opgehangen.”

De posters zijn enthousiast ontvangen, zegt Evelien. “Er is ook in de mentorlessen over gepraat. Docenten zien de meerwaarde, leerlingen zeggen dat veel docenten ernaar verwijzen.”

Een schoolbreed plan op X11 
Op X11 wil de vakgroep Nederlands de basisvaardigheden verbeteren door onder meer lesbezoeken te doen bij andere vakken. Dit is onderdeel van een schoolbreed plan. Docent Veena Houdijk: “Taal is overal, ook bij andere vakken. Een trend die je op veel scholen terugziet is dat leerlingen fouten maken in toetsen omdat ze niet goed lezen.” 

De vakgroep Nederlands ondersteunt collega’s op verschillende manieren. “Een mogelijkheid is een ‘maatjessysteem’, vervolgt Veena, “waarbij collega’s die al dezelfde klassen lesgeven, worden gekoppeld. We kunnen in de lessen komen kijken, of extra hulp aan leerlingen bieden bij het schrijven van verslagen. En wij maken binnen leesvaardigheid bijvoorbeeld gebruik van close reading als methode. Ook bij andere vakken kan dat handig zijn bij het doorgronden van teksten.” 

Veena en haar collega’s organiseren door het hele jaar ‘carrousselmiddagen’ voor het hele team op X11. “Tijdens deze middagen geven we workshops die te maken hebben met taalgericht vakonderwijs en houden we inspiratiemomenten om elkaar te enthousiasmeren, en activeren en elkaar te laten zien wat werkt. We werken schoolbreed, bij onze inspiratiemomenten is niet alleen de vakgroep Nederlands aan zet.” Ook ontwikkelde het team een taaltoolbox met handige werkvormen en hulpkaarten voor alle collega’s. “Tijdens de workshops laten we zien hoe deze taaltoolbox ingezet kan worden binnen alle vakken. Ook de maatjes gaan hier met elkaar mee aan de slag.” Leerlingen moeten vooral gaan inzien dat vakken niet op zichzelf staan, denkt Veena. “Leerlingen vergeten wel eens dat de vaardigheden van de ene les ook bij andere vakken bruikbaar zijn. We willen dat ze de rode draad gaan zien.”

Tekst: Sjoerd Huismans 

Fotografie: Rogier Veldman 

de basisvaardigheden 

ZO
VERSTERKEN WE 

Een schoolbreed plan op X11 
Op X11 wil de vakgroep Nederlands de basisvaardigheden verbeteren door onder meer lesbezoeken te doen bij andere vakken. Dit is onderdeel van een schoolbreed plan. Docent Veena Houdijk: “Taal is overal, ook bij andere vakken. Een trend die je op veel scholen terugziet is dat leerlingen fouten maken in toetsen omdat ze niet goed lezen.” 

De vakgroep Nederlands ondersteunt collega’s op verschillende manieren. “Een mogelijkheid is een ‘maatjessysteem’, vervolgt Veena, “waarbij collega’s die al dezelfde klassen lesgeven, worden gekoppeld. We kunnen in de lessen komen kijken, of extra hulp aan leerlingen bieden bij het schrijven van verslagen. En wij maken binnen leesvaardigheid bijvoorbeeld gebruik van close reading als methode. Ook bij andere vakken kan dat handig zijn bij het doorgronden van teksten.” 

Veena en haar collega’s organiseren door het hele jaar ‘carroussel-middagen’ voor het hele team op X11. “Tijdens deze middagen geven we workshops die te maken hebben met taalgericht vakonderwijs en houden we inspiratiemomenten om elkaar te enthousiasmeren, en activeren en elkaar te laten zien wat werkt. We werken schoolbreed, bij onze inspiratiemomenten is niet alleen de vakgroep Nederlands aan zet.” Ook ontwikkelde het team een taaltoolbox met handige werkvormen en hulpkaarten voor alle collega’s. “Tijdens de workshops laten we zien hoe deze taaltoolbox ingezet kan worden binnen alle vakken. Ook de maatjes gaan hier met elkaar mee aan de slag.” Leerlingen moeten vooral gaan inzien dat vakken niet op zichzelf staan, denkt Veena. “Leerlingen vergeten wel eens dat de vaardigheden van de ene les ook bij andere vakken bruikbaar zijn. We willen dat ze de rode draad gaan zien.”

Evelien en haar collega's bij het Anna van Rijn College maakten een taalposter met vijf basisregels. In elk lokaal op het AvR hangt nu een exemplaar. Naast de voorbeelden die in dit artikel aan bod komen, noemt het onderzoeksrapport nog andere inspirerende manieren om aan de basisvaardigheden te werken. Zo wordt de levendige debatcultuur op het USG uitgelicht, en de extra lesuren voor rekenen die op meerdere scholen worden ingezet. Veel scholen hebben leeskarren, leesuren en/of een mediatheek om het leesplezier van leerlingen te bevorderen. Zoals de leeskist van UniC, die hieronder aan bod komt. 

Evelien Verkaaik (AvR) en de taalposter

Online rekenmethode en ‘Netflix-tips’ op UniC

Op UniC ontwikkelde wiskundedocent Hester Vogels een online methode voor rekenen. Leerlingen maken zelf opdrachten, krijgen direct feedback en kunnen hun eigen voortgang bijhouden. Eigenlijk wil de vakgroep in de onderbouw middels een toegekende subsidie een reken-curriculum opbouwen, vertelt Hester. Daarbij moet dan vakoverstijgend worden samengewerkt tussen bijvoorbeeld scheikunde, natuurkunde, wiskunde, biologie en economie. 

Hester noemt de rekenmethode vooral een “pleister” voor leerjaar vier. “We wilden daar snel aan de slag met verbetering van rekenvaardigheden. Mede door de coronajaren is dat nodig. Bij wiskunde werkten we al weinig met boeken en deden we veel online. Dat is ontstaan vanuit kritiek op de methode. Ik vond de volgorde niet altijd fijn. Hele paragrafen overslaan of in een andere volgorde behandelen werkt ook niet handig. Dat boek zit dan in de weg. Online kun je zelf de vorm bepalen en alsnog stukken uit het boek opnemen als je wilt. Zoals de kopietjes van vroeger, maar dan digitaal en interactief.” 

Voor de online rekenmethode werkt Hester met de tool Bookwidgets. “Dat werkt heel motiverend omdat leerlingen direct feedback krijgen. Je kunt zelfs scores op het bord zetten en je houdt, in tegenstelling tot bij kant-en-klare methodes, als docent zelf de regie.” 

Collega Eline Uitdehaag (docent Nederlands op UniC) richt zich vooral op het vergroten van leesmotivatie: “Toen ik hier kwam werken was er nog geen bibliotheek,” vertelt Eline. “Dat vond ik jammer. Ik vind lezen van kleins af aan al heerlijk. Helemaal wegdromen in een boek en de wereld om je heen vergeten. Dat gevoel gun ik mijn leerlingen ook.” 

Samen met haar collega Berith van Pelt begon Eline een leeskist op wielen. “Daar zaten boeken in die ik zelf vroeger veel gelezen heb en boeken die Berith tijdens Koningsdag voor een habbekrats had gekocht. Na een jaar begin je leerlingen echt te kennen. Vaak denk ik dan: misschien is dit boek wel iets voor jou. Wat ik dan vaak vraag is: wat kijk je op Netflix? Een spannende serie, romantisch, iets emotioneels of een moordmysterie?”

Zelf kijkt ze namelijk ook veel Netflix, lacht Eline. “Zo kan ik hun interesses koppelen aan een boek. Dat zorgt ervoor dat ze het sneller oppakken en misschien eerder denken: interessant, en het valt me best wel mee.” 

Taalposters op Anna van Rijn 

Een goed voorbeeld zijn de taalposters met basisregels voor taalverzorging op het Anna van Rijn College. Wat viel op: leerlingen liepen bij toetsen punten mis, omdat ze vaak fouten maken in het schrijven en formuleren. Vandaar dat nu in elk lokaal een poster hangt met vijf basisregels, om docenten en leerlingen bewust te maken van het belang van taalverzorging. 

Docent Nederlands Evelien Verkaaik vertelt over de posters: “In 2016 hebben we meerdere studiedagen aan taalbeleid besteed, om docenten van alle vakken bewust te maken van hoe talig andere vakken zijn. Zelfs bij wiskunde: vroeger waren dat sommen, nu ook hele lappen tekst. Uit de examenanalyse bleek dat leerlingen punten missen doordat ze bijvoorbeeld niet de kern van de vraag herhalen of niet in hele zinnen antwoorden.” 

“Veel docenten voelen zich óók taaldocent,” zegt Evelien. “In overleg hebben we met verschillende vakdocenten afspraken over taalverzorging gemaakt en zijn we tot vijf basisregels gekomen. Een collega van CKV ontwierp de poster. We hebben ‘m op A3 geplastificeerd en in elk lokaal één poster opgehangen.”

De posters zijn enthousiast ontvangen, zegt Evelien. “Er is ook in de mentorlessen over gepraat. Docenten zien de meerwaarde, leerlingen zeggen dat veel docenten ernaar verwijzen.”

Taalvaardigheid en getalbesef 
Lieke Witlox, onderzoeker bij Goed geschud vertelt: “Interessant uit het onderzoek vind ik dat taalvaardigheid echt een basisvoorwaarde is voor vrijwel al het onderwijs. Het onderwijs en onze samenleving zijn ongelooflijk talig. Als jouw taalvaardigheid niet goed ontwikkeld is, dan merk je dat ook bij het maken van een wiskunde-examen, omdat dat allemaal vragen zijn in woorden. Bij alle vakken wordt zichtbaar hoe belangrijk het is dat leerlingen goed lezen. Voor je kansen in de samenleving is het bepalend hoe taalvaardig je bent.” 

Ook rekenen blijft een belangrijk fundament, denkt Lieke. “Je kunt er natuurlijk over discussiëren: als je gewoon een rekenmachine kan pakken, waarom zou je dan moeten kunnen rekenen? Maar getalbesef blijft fundamenteel om de waarde van dingen in te schatten. Docenten gaven aan dat sommige leerlingen geen idee van percentages hebben - dat vijftig procent hetzelfde betekent als de helft. Snappen wat je duidt met zo’n getal; dat kom je natuurlijk ook tegen als je het nieuws leest. Een inflatie van zoveel procent, wat betekent dat dan?” 

Het rapport benadrukt verder het belang van een veilig leerklimaat, een integrale aanpak, het aanstellen van een centrale taal- en rekencoördinator, het gebruik van methode-onafhankelijke toetsen, professionalisering bij 

docenten en het benutten van wetenschappelijke inzichten. Ook komen verschillende interessante voorbeelden van interventies binnen onze scholen aan bod. 

De NUOVO-scholen willen gezamenlijk investeren in het versterken van taal- en rekenonderwijs. Om uit te vinden hoe het zit met het niveau van de leerlingen, maar ook om in beeld te brengen welke oplossingen werken en scenario’s voor een passende aanpak te schetsen, is NUOVO-breed onderzoek gedaan door bureau Goed geschud. Er staan vele aanbevelingen in het eindrapport. Eén centraal punt is dat iedere docent een rol moet hebben in het taal- en rekenonderwijs, en niet alleen de docenten wiskunde en Nederlands. De basisvaardigheden van leerlingen worden zo een gedeelde verantwoordelijkheid. 

De taal- en rekenvaardigheden van leerlingen vragen aandacht. Welke initiatieven zijn er al op onze scholen?