Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Hoe krijgen we ze weer

Veel docenten zullen het herkennen: leerlingen hebben in coronatijd een ‘uitknop’ ingedrukt en het blijkt moeilijk om de ‘aanknop’ weer te vinden. Wat kunnen we daaraan doen? Drie docent en binnen NUOVO delen hun ervaringen. 

Fotografie: Rogier Veldman 

Tekst: Sjoerd Huismans      

“Hoe persoonlijker je leerlingen benadert, hoe meer ze voor
je willen doen”

Piet van Voorst van Beest
(DOCENT KLASSIEKE TALEN LRC)

“Die twee jaren waren een grote zoektocht in flexibiliteit. We merkten meteen dat er iets fundamenteels verschoven was, maar wat precies? Het heeft er in ieder geval mee te maken dat we in een steeds individualistischere en minder op gezag ingestelde maatschappij leven. Burgers zijn steeds meer consumenten geworden. 

Sociale media hebben een groot aandeel in deze verandering. Het beeldschermgebruik is tijdens de maanden van lockdowns geëxplodeerd. Leerlingen zijn daar toen onvoldoende op gecorrigeerd. We merken nu nog steeds dat het lastig is om ze uit die modus te krijgen en ze te overtuigen dat je bepaalde dingen met volle aandacht moet doen. Want uiteindelijk is geconcentreerd kunnen werken en iets afmaken een kerncompetentie die je als mens verder brengt en gelukkig maakt. 

Ja, technologie is belangrijk, maar je moet je ook realiseren wanneer technologie niet versterkt maar ondermijnt. Je kunt allerlei dingen uitbesteden aan een chatbot, maar dan misken je je eigen menselijke geest. Een iPad bedienen is niet zo knap, zelfs een eenjarige kan dat. Wat je wél moet trainen is zelfbeheersing, jezelf tot één taak zetten, goed communiceren met anderen en nadenken hoe je een goed leven kunt leiden. Het onderwijs moet daarvoor een vrijhaven bieden, gevrijwaard van constante digitale indrukken. 

De verschillen zijn groot. Met veel leerlingen gaat het prima, maar vooral leerlingen aan wie thuis weinig beperkingen worden opgelegd verzuipen in afleidingen. Die leerlingen wil je natuurlijk bereiken en helpen, maar daarvoor zijn een strakker regime en duidelijkere kaders nodig. De afgelopen decennia is het de andere kant op gegaan in het onderwijs en in de maatschappij. Juist voor deze groep leerlingen werkt dat niet. We zijn het aan hen verplicht de regie terug te nemen, alleen weten we cultureel niet meer hoe dat ook alweer ging. Beperking is het sleutelwoord. 

De trend is dat onderwijs leuk moet zijn. Natuurlijk moet je leerlingen motiveren, maar je kunt niet concurreren met entertainment. Dat win je niet. Het is voor mij geen kruistocht van ‘vroeger was alles beter’. Laten we vooral de kern niet uit het oog verliezen: de menselijke geest is niet veranderd, die heeft nog dezelfde capaciteiten.” 

“Natuurlijk moet je leerlingen motiveren, maar je kunt niet winnen van entertainment” 

Ilse de Vlaming 
(DOCENT NEDERLANDS OP X11)

“Vanaf volgend schooljaar gaan we vanaf het eerste leerjaar meer vakoverstijgend werken en heterogene klassen met elkaar laten leren. Met verschillende niveaus bij elkaar werk je samen aan ‘complexe opdrachten’ zoals wij het noemen. Het proces is daarbij net zo belangrijk als het resultaat. We zeggen niet aan het einde: ‘blik eens even terug, hoe is dit gegaan?’, maar hebben juist tijdens het leren en maken al aandacht voor het proces. Het proces moet je waarderen, beschrijven en bespreken. Wat zijn je kwaliteiten, je talenten en wat vind je spannend? En waarom? Voor dit soort vragen gaat meer tijd en ruimte komen. 

“Er valt zoveel meer
te bereiken dan de eindstreep”

Deze leerlingen hebben een gedeelte van hun schooltijd met lockdowns gekampt. Maar het leren gebeurt juist samen met anderen, niet in je eentje op een kamer. Leren ontstaat als leerlingen met elkaar in gesprek gaan en zich kunnen toetsen aan anderen. Daar zit nu een gat in de ontwikkeling, juist in de cruciale jaren van de puberteit.

Je ziet een landelijke trend dat veel jongeren kampen met mentale problemen. Dat lijkt wel nog groter te zijn dan vóór corona. Je staat met de rug tegen de muur: enerzijds is school dé plek waar jongeren in contact komen met de buitenwereld, anderzijds zijn we geen zorginstelling of maatschappelijk werkers. Toch zijn mentoren, vakdocenten en ondersteuningsteams wel degenen die de problemen zien. Je doet wat je kan, maar je loopt op een gegeven moment simpelweg tegen de grenzen aan van wat je nog kunt organiseren. 

Het vraagstuk is groter dan enkel de impact van corona. Het raakt bijvoorbeeld ook aan de discussie rond mobiele telefoongebruik, wat nu ook een landelijk thema is. Hoe gaan we daarmee om? De aandacht van leerlingen is gefragmenteerder. De telefoon en sociale media werden hun venster op de wereld, terwijl dat een vervormd wereldbeeld is. 

Het hele systeem van sardientjes in een hok, die van lesuur naar lesuur gaan, loopt op zijn eind. We werken aan meer buitenschools leren, meer in contact met elkaar en minder gericht op jezelf en het papiertje dat voor je ligt. Ontwikkelingsgericht onderwijs gaat minder om de hoepel waar je doorheen moet. Er valt zoveel meer te bereiken dan de eindstreep.”

Marinde Mastbergen-van ‘t Hof 
(DOCENT BIOLOGIE OP USG)

“Wat ik vooral heb gemerkt, is dat veel kinderen minder zelfstandig zijn dan vóór corona. Sommigen hebben volgens mij veel aangerommeld thuis en zijn lastiger op het goede pad te zetten. Ze vinden het al snel goed genoeg. Tijdens corona deed je je best om in elk geval je lessen te draaien en de kinderen wat mee te geven. Maar je had er wel minder zicht op. Veel toetsen zijn vervallen en ze zijn niet genoeg aangesproken op het accuraat werken en op tijd inleveren. Je kon niet echt inschatten hoe een kind in zijn vel zat. 

Ik ben nu mentor van een eerste klas. Met hen ben ik bewust bezig met hoe je een agenda gebruikt, wat je gaat plannen en wat er van je wordt verwacht. Ook in andere klassen moet je er extra aandacht aan besteden en vaker feedbackmomenten inbouwen. In de vierde maken ze nu een stop-motionfilmpje. Eerst liet ik dat wat meer op zijn beloop, maar nu laat ik ze een script inleveren en wil ik weten wat erin staat. Dit dwingt leerlingen eerder na te denken over het doel en beter te plannen.

Meestal begin ik de les met een snelle quiz. Dat is een win-win, want leerlingen vinden het leuk én het is een goede manier om de stof van voorgaande weken te herhalen. Over een vraag en antwoord doen we 20 seconden, wat in lijn ligt met de spanningsboog die kinderen gewend zijn van TikTok.

Ik begroet leerlingen altijd bij de deur. Hoe persoonlijker je met ze bent, hoe meer ze voor je willen doen. Maar dat moet bij je passen, want kinderen hebben het meteen door wanneer iets een toneelstukje is. Ze kunnen mensen goed op waarde schatten. Dan zeggen ze: die docent vind ik heel streng, maar zijn uitleg is wel heel duidelijk. Bij mij denken ze gauw: zij is lief voor mij, dus ben ik dat ook voor haar. Uiteindelijk zijn het gewoon jonge mensen die gezien willen worden.”

Fotografie: Rogier Veldman 

Tekst: Sjoerd Huismans      

Hoe krijgen we ze weer

Veel docenten zullen het herkennen: leerlingen hebben in coronatijd een ‘uitknop’ ingedrukt en het blijkt moeilijk om de ‘aanknop’ weer te vinden. Wat kunnen we daaraan doen? Drie docent en binnen NUOVO delen hun ervaringen. 

Ik ben nu mentor van een eerste klas. Met hen ben ik bewust bezig met hoe je een agenda gebruikt, wat je gaat plannen en wat er van je wordt verwacht. Ook in andere klassen moet je er extra aandacht aan besteden en vaker feedbackmomenten inbouwen. In de vierde maken ze nu een stop-motionfilmpje. Eerst liet ik dat wat meer op zijn beloop, maar nu laat ik ze een script inleveren en wil ik weten wat erin staat. Dit dwingt leerlingen eerder na te denken over het doel en beter te plannen.

Meestal begin ik de les met een snelle quiz. Dat is een win-win, want leerlingen vinden het leuk én het is een goede manier om de stof van voorgaande weken te herhalen.

Over een vraag en antwoord doen we 20 seconden, wat in lijn ligt met de spanningsboog die kinderen gewend zijn van TikTok.

Ik begroet leerlingen altijd bij de deur. Hoe persoonlijker je met ze bent, hoe meer ze voor je willen doen. Maar dat moet bij je passen, want kinderen hebben het meteen door wanneer iets een toneelstukje is. Ze kunnen mensen goed op waarde schatten. Dan zeggen ze: die docent vind ik heel streng, maar zijn uitleg is wel heel duidelijk. Bij mij denken ze gauw: zij is lief voor mij, dus ben ik dat ook voor haar. Uiteindelijk zijn het gewoon jonge mensen die gezien willen worden.”

“Hoe persoonlijker je leerlingen benadert, hoe meer ze voor
je willen doen”

Marinde Mastbergen-van ‘t Hof 
(DOCENT BIOLOGIE OP USG)

“Wat ik vooral heb gemerkt, is dat veel kinderen minder zelfstandig zijn dan vóór corona. Sommigen hebben volgens mij veel aangerommeld thuis en zijn lastiger op het goede pad te zetten. Ze vinden het al snel goed genoeg. Tijdens corona deed je je best om in elk geval je lessen te draaien en de kinderen wat mee te geven. Maar je had er wel minder zicht op. Veel toetsen zijn vervallen en ze zijn niet genoeg aangesproken op het accuraat werken en op tijd inleveren. Je kon niet echt inschatten hoe een kind in zijn

vel zat. 

Deze leerlingen hebben een gedeelte van hun schooltijd met lockdowns gekampt. Maar het leren gebeurt juist samen met anderen, niet in je eentje op een kamer. Leren ontstaat als leerlingen met elkaar in gesprek gaan en zich kunnen toetsen aan anderen. Daar zit nu een gat in de ontwikkeling, juist in de cruciale jaren van de puberteit.

Je ziet een landelijke trend dat veel jongeren kampen met mentale problemen. Dat lijkt wel nog groter te zijn dan vóór corona. Je staat met de rug tegen de muur: enerzijds is school dé plek waar jongeren in contact komen met de buitenwereld, ander-zijds zijn we geen zorginstelling of maatschappelijk werkers. Toch zijn mentoren, vakdocenten en onder-steuningsteams wel degenen die de problemen zien. Je doet wat je kan, maar je loopt op een gegeven moment simpelweg tegen de grenzen aan van wat je nog kunt organiseren. 

Het vraagstuk is groter dan enkel de impact van corona. Het raakt bij-voorbeeld ook aan de discussie rond mobiele telefoongebruik, wat nu ook een landelijk thema is. Hoe gaan we daarmee om? De aandacht van leerlingen is gefragmenteerder. De telefoon en sociale media werden

hun venster op de wereld, terwijl

dat een vervormd wereldbeeld is. 

Het hele systeem van sardientjes in een hok, die van lesuur naar lesuur gaan, loopt op zijn eind. We werken aan meer buitenschools leren, meer in contact met elkaar en minder gericht op jezelf en het papiertje dat voor je ligt. Ontwikkelingsgericht onderwijs gaat minder om de hoepel waar je doorheen moet. Er valt zoveel meer

te bereiken dan de eindstreep.”

“Er valt zoveel meer
te bereiken dan de eindstreep”

Ilse de Vlaming 
(DOCENT NEDERLANDS OP X11)

“Vanaf volgend schooljaar gaan we vanaf het eerste leerjaar meer vak-overstijgend werken en heterogene klassen met elkaar laten leren. Met verschillende niveaus bij elkaar werk je samen aan ‘complexe opdrachten’ zoals wij het noemen. Het proces is daarbij net zo belangrijk als het resultaat. We zeggen niet aan het einde: ‘blik eens even terug, hoe is dit gegaan?’, maar hebben juist tijdens het leren en maken al aandacht voor het proces. Het proces moet je waarderen, beschrijven en bespreken. Wat zijn je kwaliteiten, je talenten en wat vind je spannend? En waarom? Voor dit soort vragen gaat meer tijd

en ruimte komen. 

“Natuurlijk moet je leerlingen motiveren, maar je kunt niet winnen van entertainment” 

Piet van Voorst van Beest
(DOCENT KLASSIEKE TALEN LRC)

“Die twee jaren waren een grote zoektocht in flexibiliteit. We merkten meteen dat er iets fundamenteels verschoven was, maar wat precies? Het heeft er in ieder geval mee te maken dat we in een steeds indivi-dualistischere en minder op gezag ingestelde maatschappij leven. Burgers zijn steeds meer

consumenten geworden. 

Sociale media hebben een groot aandeel in deze verandering. Het beeldschermgebruik is tijdens de maanden van lockdowns geëx-plodeerd. Leerlingen zijn daar toen onvoldoende op gecorrigeerd. We merken nu nog steeds dat het lastig is om ze uit die modus te krijgen en ze te overtuigen dat je bepaalde dingen met volle aandacht moet doen. Want uiteindelijk is geconcentreerd kunnen werken en iets afmaken een kern-competentie die je als mens verder brengt en gelukkig maakt. 

Ja, technologie is belangrijk, maar je moet je ook realiseren wanneer technologie niet versterkt maar ondermijnt. Je kunt allerlei dingen uitbesteden aan een chatbot, maar dan misken je je eigen menselijke geest. Een iPad bedienen is niet zo knap, zelfs een eenjarige kan dat. Wat je wél moet trainen is zelfbeheersing, jezelf tot één taak zetten, goed communiceren met anderen en nadenken hoe je een goed leven kunt leiden. Het onderwijs moet daarvoor een vrijhaven bieden, gevrijwaard van constante digitale indrukken. 

De verschillen zijn groot. Met veel leerlingen gaat het prima, maar vooral leerlingen aan wie thuis weinig beperkingen worden opgelegd verzuipen in afleidingen. Die leerlingen wil je natuurlijk bereiken en helpen, maar daarvoor zijn een strakker regime en duidelijkere kaders nodig. De afgelopen decennia is het de andere kant op gegaan in het onderwijs en in de maatschappij. Juist voor deze groep leerlingen werkt dat niet. We zijn het aan hen verplicht de regie terug te nemen, alleen weten we cultureel niet meer hoe dat ook alweer ging. Beperking is het sleutelwoord. 

De trend is dat onderwijs leuk moet zijn. Natuurlijk moet je leerlingen motiveren, maar je kunt niet concurreren met entertainment.

Dat win je niet. Het is voor mij geen kruistocht van ‘vroeger was alles beter’. Laten we vooral de kern niet uit het oog verliezen: de menselijke geest is niet veranderd, die heeft nog dezelfde capaciteiten.”