Leren wordt betekenisvol als datgene wat de leerling leert aansluit op de belevingswereld van de leerling, dus als de kennis betekenis heeft doordat de leerling het geleerde leuk of nuttig vindt. Dit kan bijvoorbeeld door vraag gestuurd onderwijs of leerlingen keuzemogelijkheden te bieden, maar het heeft ook te maken met de cognitieve taxonomie en op welk niveau het denken van de leerling wordt aangesproken: onthouden en begrijpen zijn levels in de taxonomie die voor de leerling wat minder betekenis geven dan als het zelf kan toepassen en creëren.

Leren wordt betekenisvoller als een leerling zich onderdeel voelt van een groter geheel, en zicht krijgt op wat die kan bijdra- gen aan de samenleving. Deze betekenisverlening werkt dus twee kanten op: voor de leerling betekent het dat die zich zin- vol voelt in de samenleving en voor de samenleving is het relevant dat het geleerde van betekenis is voor de samenleving.

Leren krijgt voor leerlingen meer betekenis als zij zicht hebben op wat zij hebben geleerd, liefst in een concreet product. En het leren krijgt nog meer betekenis als het product zichtbaar is voor anderen middels een presentatie, expositie of eindeve- nement. Hierbij geldt dat hoe verder het publiek van de school afstaat, hoe meer betekenis het geeft dat het publiek komt kijken. Een eerste stap kan bijvoorbeeld zijn: presenteren aan je klas of docent, een tweede stap aan ouders of een andere klas van de school, een derde aan een echte externe opdrachtgever.

Leerlingen ervaren meer plezier in het leren en kennen er meer betekenis aan toe als zij zelf keuzes kunnen maken. Dit komt doordat hun autonomie dan wordt aangesproken (zie de behoeftedriehoek van Deci en Ryan) maar ook doordat het de kans vergroot dat leerlingen kunnen leren in hun zone van naaste ontwikkeling. Het onderwijs wordt nog aantrekkelijker en betekenisvoller wanneer er variatie is tussen de leerstijlen die worden aangesproken en leerlingen daar ook (af en toe) een keuze in kunnen maken.

Samenwerken op school geeft het leren betekenis omdat samenwerking in de maatschappij ook nodig is. Samenwerkend leren kan tussen leerlingen (peer to peer) maar ook tussen docent en leerlingen (bijvoorbeeld in de vorm van modeling).

Zelf doen, ervaren, denken, toepassen, experimenteren en ontdekken; dat geeft het leren betekenis. Leerlingen die actief aan het denken of doen worden gezet, voelen zich betrokken bij de leeractiviteit. Zij dragen bij aan de constructie van kennis en vaardigheden. De leerling moet een hogere orde van denken aanspreken (taxonomie van Bloom) dan alleen ont- houden en begrijpen en kan daarmee zelf meer betekenis geven aan het geleerde. Docenten kunnen dit met activerende werkvormen beïnvloeden en ondersteunen met begeleidingsstrategieën zoals coaching, scaffolding en modeling.

Leren krijgt pas betekenis als de leeractiviteit past in de ontwikkelingsfase of ontwikkelingsbehoefte van een leerling, bijvoorbeeld doordat de leeractiviteit van het juiste niveau is. De docent kan de leeractiviteit betekenis geven door voorkennis te activeren. De leeractiviteit moet uitdagend zijn maar niet te hoog gegrepen omdat het dan niet kan landen. Vygotsky heeft dit ook aangetoond met de ‘zone van naaste ontwikkeling’. Wanneer we willen dat er sprake is van betekenisvol leren is het dus belangrijk om de werken in die ‘zone van naaste ontwikkeling. Wanneer we willen dat er sprake is van betekenisvol leren is het dus belangrijk om de werken in die ‘zone van naaste ontwikkeling’.

Leren in een authentieke context of te wel contextrijk leren is een belangrijk aspect van betekenisvol onderwijs. Het staat tegenover abstract leren. Leren in een authentieke context houdt in dat een opdracht of opdrachtgever van buiten de school komt, uit de ‘echte wereld’ of dat deze context op school wordt nagebootst. Het betreft ook alle voorbeelden van leren in de praktijk en/of in de context van een beroep. De wereld buiten school is niet ingedeeld in schoolvakken om problemen op te lossen, vandaar dat contextrijkheid ook toeneemt wanneer inzichten uit verschillende vakken worden benut (vakoverstijgend onderwijs).